THEO HUIZENAAR
Volledige naam |
Theo Huizenaar |
Bijnaam |
|
Geboorte datum |
12 - maart -1900 |
Geboorteplaats |
Den Bosch Nederland |
Overlijdensdatum |
15 november - 1993 |
Overlijdensplaats |
Nederland |
THEO HUIZENAAR, 1900-1993 EEN LEVEN IN DIENST VAN DE BOKSSPORT
Met het overlijden van Theo Huizenaar verloor de Nederlandse en
in het bijzonder de Rotterdamse bokswereld zijn nestor. Bokstrainer, -manager en -promotor Huizenaar werd 93 jaar oud en was vele decennia de uitdrager van het verantwoorde boksen, in de zin van de 'noble art of selfdefence'. Hij organiseerde meer dan duizend officiële wedstrijden en had vele grote Nederlandse boksers onder zijn hoede. Door vrijwel alle boksers werd hij gewaardeerd. Zijn vakmanschap en gezag waren onomstreden. Natuurlijk waren er affaires, ontevredenen en beschuldigingen.
Maar niet voor niets werd alom beweerd: 'Huizenaar belazert je niet!'. Hij hield niet van gekonkel en omkoperij. Hij stelde zijn leven in dienst van de bokssport. In zijn in 1986 verschenen boek De Wötfr- /?e/# over cfe botepor/ zegt hij er zelf over:
'Vele duizenden jongens en mannen heb ik boksen geleerd, van wie er meer dan duizend aan bokswedstrijden hebben deelgenomen, zowel in Nederland als in andere landen. De overigen hebben dit voor hun gezondheid en plezier gedaan en steeds hebben zij met dank mijn school verlaten. Ook zij, die gebrekkig waren en zij die van andere scholen en verenigingen met blessures bij mij kwamen, heb ik altijd op de juiste manier geholpen en genezen.
Ik meen hiermee aan mijn menselijke plicht te hebben voldaan. Ik ben er gelukkig mee'.
Theo (voluit Theodorus Adrianus Jacobus) Huizenaar werd op 12 maart 1900 geboren in Den Bosch als zoon van Theodorus Wil- X heimus Maria Huizenaar en de Belgische Rosine Marie Desmet.
Zijn vader overleed - op jonge leeftijd - op 31 januari 1903, waarna moeder Huizenaar-Desmet met Theo en zijn oudere zusje Petronella naar Breda verhuisde. Moeder - afkomstig uit een kermïsfamilie - bestierde in die stad een café en ontmoette er de Waal- X wijker Cornelis Baarsgarst. Na korte tijd werd verkast naar Bergen op Zoom. Ook daar werd er met Theo's pleegvader een café gevoerd.
Dit verblijf kende eveneens geen lange duur want in februari 1906 werd het gezelschap in Rotterdam ingeschreven.
Theo woonde in zijn jeugd op verschillende plaatsen in de binnenstad, zoals in de Beurssteeg, aan de Delftsevaart (op beide adressen werd weer een café beheerd) en in de Zandstraat waar zijn moeder een danssalon bezat. Rond 1912 moest de Zandstraat worden verlaten in verband met de bouw van het stadhuis.
Daarna woonde het gezin aan de Goudseweg, waar de bioscoop 'Gezelligheid' werd beheerd. Theo stak thuis als filmoperateur de helpende hand toe. De familie voerde eveneens het feestgebouw 'Feijenoord' in de Oranjeboomstraat op Rotterdam-Zuid.
Het was ten tijde van de Eerste Wereldoorlog en vooral in dit feestgebouw maakte Huizenaar kennis met het boksen. En dat kwam niet alleen doordat straatvechters de zaak geregeld op stelten zetten, maar vooral door Belgische vluchtelingen die er onderling bokswedstrijden hielden en er ook les kregen.
De bokssport in Nederland stond in die tijd nog in de kinderschoenen.
Kort voor de eeuwwisseling was het boksen in Nederland geïntroduceerd en eerst in 1911 werd de Nederlandse Boksbond opgericht.
Theo Huizenaar raakte zodanig enthousiast voor het boksen dat hij les nam bij de Belgische boksinstructeur Henri van den Eynde.
Hij bokste na korte tijd zijn eerste partijtje en richtte vervolgens een eigen boksclubje op. Theo was uitermate sportief, zo voetbalde hij in die tijd met veel plezier in 'Steeds Hooger' en 'Transvalia'. Als bokser maakte hij in die dagen kennis met Coby Vugt, een boksleraar bij wie beroepsboksers - als de latere Rotterdamse
zwaargewicht-kampioen Piet van der Veer - trainden.
Het viel Huizenaar op dat deze beroepsboksers hun trainings-slagen loslieten op het hoofd van Coby Vugt of op hoofden van andere 'liefhebbers'. Niemand stond er eigenlijk bij stil hoe gevaarlijk deze
manier van trainen was. Huizenaar echter beijverde zich al snel voor een andere methode. Hij stelde voor te sparren op de handschoenen van de instructeur.
Dit vond navolging en werd later over de gehele wereld toegepast; Huizenaar komt de eer toe deze
werkwijze geïntroduceerd te hebben.
Dat hij ook enig zakelijk instinct bezat, bleek uit het feit dat hij zich ging bezighouden met het organiseren van wedstrijden.
In 1918 voor het eerst - toen nog samen met Freek Braak - in het Algemeen Verkooplokaal. Nadien ging hij alleen verder en zijn eerste succes boekte hij met het gevecht Willem Westbroek-Henk Keizer
in de Doelezaal aan de Coolsingel. Zijn actieve boksloopbaan verliep door de naweeën van een hersenschudding minder voorspoedig en in oktober 1921 besloot hij na zijn eerste en enige profgevecht tegen 'Battling' van Dijk te kiezen voor het lesgeven en het organiseren van wedstrijden. Ook was hij nog korte tijd aktief als 141
electriciën maar zijn officiële beroep heette in de jaren twintig 'boksmeester'. Rotterdam werd in die jaren de boksstad bij uitstek, niet in het minst doordat in veel andere Nederlandse steden (zoals Amsterdam) in de periode 1921-1940 een boksverbod gold.
De autoriteiten beslisten in die steden in het voordeel van de tegenstanders van de bokssport. Rotterdam en steden als Den Haag en Leiden zijn voor het boksverbod gespaard gebleven. In de Maasstad en in het bijzonder in Crooswijk bloeide de bokssport en de resultaten bleven niet uit. De halfzwaargewicht Herman van 't Hoff - weliswaar niet onder de hoede van Huizenaar - werd in 1926 Europees kampioen. En in 1928 kwam het succes voor een man die zou uitgroeien tot Nederlands bokslegende, namelijk Bep van Klaveren.
Deze Crooswijker won in dat jaar op de Olympische Spelen in Amsterdam goud in het vedergewicht. In 1929 werd Van Klaveren prof bij Huizenaar, waarmee meteen de grootste bokser van Huizenaar is genoemd. Maar dat kan ook moeilijk anders want Bep van Klaveren is tot op heden nu eenmaal de meest succesrijke bokser van Nederland. Wat Theo Huizenaar in de loop der tijden met Van Klaveren heeft meegemaakt is niet gering. Samen reisden zij over de gehele wereld en vooral het avontuur met 'The Dutch Windmill' in Amerika in 1932 moet hem nog lang zijn
bijgebleven. Vele kampioenschappen - waaronder Europese titels - mochten zij vieren maar er waren ook momenten van verwijdering, zoals in december 1948 toen Van Klaveren onverwacht uit Nederland vertrok en hij Huizenaar met getekende contracten voor een Europees titelgevecht achterliet. Huizenaar ervoer in zijn
lange loopbaan dat het werken met topboksers grillig kon zijn. Bep van Klaveren was befaamd om zijn kwajongensstreken,
Luc van Dam genoot een zekere reputatie om zijn uitgaansleven en de na-oorlogse belofte Cor Eversteijn verloor de strijd tegen de drugs.Naast Van Klaveren heeft Huizenaar veel goede boksers onder zijn hoede gehad. Zijn eerste prof was de talentvolle Arie van Vliet.
Andere succesvolle boksers uit de Huizenaar-school waren:Jan de Bruin, Robert Disch, Luc van Dam, Huib Huizenaar, Jo de Groot, Rienus de Boer, Harry Staal, Leen Sanders, Jan Nicolaas, Pierre Doorenbosch, Theo Kourimsky, Jan Schut, Jan de Haan, Leen en Aad Jansen, Piet van Klaveren, Joop Verbon, Hein van der Zee, Theun Brommer, Frits van Kempen, Stan van den Driessche, Cor Eversteijn, Gerard Bok, Roy Somer en Louis van Sinderen. Huizenaar was ook vele malen begeleider van natio142 nale boksploegen naar het buitenland, zoals bij diverse olympische spelen.
Bokswedstrijden organiseerde hij in een verscheidenheid aan zalen. Grote bekendheid kregen de wedstrijden in de Circus Schouwburg, Gebouw Odeon en de Rivièrahal. Ook openluchtwedstrijden
waren populair; vroeger temidden van de wielerbanen van Kralingen en IJsselmonde. Menig oud-Rotterdammer herinnert zich nog
de wedstrijd in augustus 1947 in het Feyenoord Stadion tussen de vechtjas Bep van Klaveren en de technisch begaafde Luc van Dam
om het Nederlands kampioenschap. 17.000 toeschouwers waren er getuige van!
De boksschool van Huizenaar - waar ook bondsleraren en
-instructeurs werden opgeleid - is op een tiental plekken in Rotterdam gevestigd geweest. Van een pakhuis aan de Prins Hendrikkade, lokalen in de Lange Torenstraat en de Paulus Potterstraat tot
een moderne school in de Folkert Elsingastraat. Laatstgenoemde
school wordt al weer enige jaren geleid door zijn zoon Bob Huizenaar. Hij is, net als zijn zuster Rosine, uit het huwelijk dat hun vadëFin 1926 aanging met de Rotterdamse Arendje de Heus.
De niet gemakkelijke oorlogsjaren - Huizenaar raakte bij het bombardement zijn boksschool kwijt - overleefde Huizenaar door
de sport boven de politiek te stellen. Bij gebrek aan vertier was er veel belangstelling voor bokswedstrijden; het samenstellen van
goede wedstrijdprogramma's gaf echter problemen. Buitenlandse boksers waren er haast niet meer te krijgen en veel Nederlanders
waren weg in verband met de werkverschaffing in Duitsland. In 1940 werd Huizenaar ook nog voor een jaar trainer en verzorger
van de voetbalvereniging Feyenoord. Het was ook hier dat hij gebruik maakte van zijn kennis van de natuurwetten, de psychologie
en bioritme. Huizenaar leefde als het ware met de natuur. Zijn geloof in het fenomeen bioritme was voor hem vaak bepalend om zekere beslissingen te nemen. Bij het boksen kon het een reden zijn om een belangrijk gevecht vroeger of later te laten plaatsvinden.
Bep van Klaveren vond dat maar niks en zei vaak: 'Eigenwijze goser die Theo met zijn horoscopen'. Ook in het behandelen van
blessures bouwde Huizenaar een reputatie op.
De na-oorlogse economische verbeteringen waren er volgens
Huizenaar schuld aan dat er een gebrek aan goede boksers ontstond. 'Grote boksers komen uit de diepste armoede', sprak hij in
1965. Deze stelling is zeker niet van waarheid ontbloot, immers ook vandaag de dag nog komen de meeste goede boksers voort uit 143 volkswijken. Landelijke bekendheid kreeg Huizenaar vooral door zijn propaganda voor de bokssport. Altijd weer was hij bereid om de talrijke misverstanden die nu eenmaal rond de vaak in kwade reuk staande bokssport leven, te ontzenuwen. Al in 1961 kwam hij op de televisie om aanvallen op de bokssport te pareren. Niet dat Huizenaar blind was voor de gevaren van het boksen. In zijn boek gaat hij uitgebreid op deze gevaren in. Niet voor niets was de lijfspreuk van Theo Huizenaar: 'De bokssport is een prima sport voor lichaam en geest, maar uitsluitend en alleen onder deskundige leiding. Want onder niet-deskundige leiding kan de bokssport
zeer gevaarlijk zijn'.
Minder bekend van Huizenaar was zijn interesse voor de paardensport. Hij bezocht gaarne paarderennen en bezat zelfs enkele paarden. Hoeveel jaren Huizenaar aktief is geweest in de bokssport, beseft men onder meer door het feit dat hij al in 1943 zijn 25-jarig jubileum als bokspromotor vierde.
Bij zijn jubileum in 1958 was er nog steeds veel ontzag voor Huizenaar.
Een dagblad kopte: 'Met Theo Huizenaar valt of staat de bokssport in Nederland'. Aan het jubileumvieren kwam geen eind. Zo werden zijn tachtigste en negentigste verjaardag grootscheeps gevierd. Bij zijn tachtigste verjaardag werd hij koninklijk onderscheiden.
Voorts was hij drager van de Rotterdamse Erasmusspeld en nestor en erelid van de Nederlandse Boksbond. Nog in februari 1994 was het boksleven van Huizenaar onderwerp van een televisieprogramma.Hij was een aimabel mens en zijn leerlingen noemden hem vaak 'de baas'. Het is jammer dat 'de baas' de wereldtitel van Regilio Tuur - een exponent van Huizenaar's boksopvattingen - in september 1994 niet meer heeft mogen meemaken. Aan een leven in dienst van de bokssport kwam op 15 november 1993 een einde.
.
.